Olof Palme werd op 28 februari 1986 om 23.21 uur in Stockholm vermoord. Er is sindsdien enorm veel gezegd en geschreven over de “misdaad van de eeuw”. Maar wat weten we eigenlijk zeker over de moord op Palme? Bitter weinig. Hier zijn tien feiten.
1. Olof Palme had die avond geen lijfwacht.
De Zweedse premier was gesteld op privacy. Hij had wel lijfwachten, maar in zijn vrije tijd wilde hij kunnen leven als een normale Zweed. Dus ging hij weleens zonder bodyguard uit eten met zijn vrouw, trok hij er ‘s winters op uit om zonder lijfwacht te gaan skiën en was hij ook vrijdagavond 28 februari 1986 onbeschermd. Hij had zijn lijfwachten ‘s ochtends vrijaf gegeven. Hij wandelde na zijn werk alleen naar huis, wat hij vaker deed, en besprak tijdens het avondeten met zijn vrouw wat ze die avond zouden gaan doen. Het werd een uitstapje naar de bioscoop Grand, waar ook zoon Mårten en zijn vriendin heen zouden gaan. Volgens de drie zonen van Palme zou de premier daarna toch de geheime dienst hebben gebeld om alsnog een lijfwacht te regelen, maar toen hij daar geen gehoor kreeg, besloten de Palmes onbewaakt naar de film te gaan.
2. Bij de Grand-bioscoop werd een man opgemerkt die zich verdacht gedroeg.
Zowel voor als na de voorstelling van de film Bröderna Mozart, die de Palmes bezochten, werd bij de Grand-bioscoop een man opgemerkt die zich raar gedroeg. Hij drentelde zenuwachtig op en neer, leek het gezelschap waarin Palme zich bevond in de gaten te houden, en keek voor het eind van de film regelmatig in de lege foyer van de bioscoop. Er zijn zeker tien getuigen die naar alle waarschijnlijkheid dezelfde figuur beschrijven. Hij zou circa 35 tot 40 jaar zijn geweest, zo’n 1 meter 80, viel op door zijn “starende blik” en was gekleed in een lang donker jack of jas. Mogelijk heeft ook Mårten Palme hem na de film buiten bij de bioscoop gezien, op slechts enkele meters van zijn vader. Deze nooit geïdentificeerde man wordt in de Palme-literatuur de “Grandman” genoemd.
3. Olof Palme koos de minst logische optie én een omweg om naar huis te gaan. Alleen daardoor passeerde hij de plek van de moord.
Olof en Lisbeth Palme kwamen met de metro naar de bioscoop. Ze hadden die ook terug kunnen nemen. Alternatieven waren de bus of een taxi. Maar de premier wilde per se lopen, ondanks de winterse vrieskou, het late tijdstip en de afstand van bijna 2,5 kilometer tussen de Grand en zijn woning. Het paar nam ook nog eens een omweg door op zeker moment de straat over te steken, volgens Lisbeth om in een etalage te kijken. Hadden ze dat niet gedaan, waren ze niet langs de plaats gelopen waar ze de moordenaar ontmoetten.
4. De dader koos niet de meest logische locatie voor de moord.
De moordenaar koos een ongewone plaats voor zijn daad: een kruispunt in het hart van Stockholm, waar zich die avond nogal wat automobilisten en voetgangers bevonden. Meer dan twintig mensen hebben het misdrijf geheel of gedeeltelijk zien gebeuren. De dader vluchtte via de voor auto’s afgesloten zijstraat Tunnelgatan. Dat was slim, maar niet zo slim als het lijkt. Tunnelgatan voerde naar een straat die bekend stond vanwege de vele tippelaarsters en die door de politie in de gaten werd gehouden. De dader had zich heel wat risico’s kunnen besparen als hij de premier tot vlakbij huis had achtervolgd. Olof Palme woonde in een buurt die ‘s avonds veel rustiger was. Hij moest om zijn woning te bereiken door smalle straatjes lopen; ideaal voor een moord. Hem thuis doodschieten was nóg simpeler geweest, aangezien Palme privé geen lijfwachten rond zich duldde.
5. De dader was een man, iets groter dan Palme en donker gekleed.
Ondanks dat meer dan twintig mensen hem zagen, zijn er geen gedetailleerde signalementen van de dader, tenzij de beschrijving die Lisbeth Palme gaf. Echter, de weduwe van Olof, die zelf aan de dood ontsnapte, kwam pas vrij laat met details en nogal wat speurders vragen zich af of ze de dader niet verwarde met een getuige die een paar meter verderop stond. Het late tijdstip, het feit dat de dader voor een helverlichte etalage stond én de grote afstand tussen getuigen en moordplaats zorgden ervoor dat we alleen weten dat de dader rond 1 meter 80 was en tamelijk stevig van postuur. Hij droeg donkere kleren. Niemand kon zijn gezicht beschrijven. Het is zelfs niet zeker of hij een pet of muts droeg. Het enige waaraan niemand twijfelde was dat de moordenaar mannelijk en blank was. Was de dader dezelfde als de Grandman? Het is niet uitgesloten, maar ook allerminst bewezen.
6. De dader gebruikte twee kogels van het kaliber .357 Magnum, merk: Winchester-Western, type: metal piercing.
Het enige technische bewijs in deze moordzaak bestaat uit twee kogels. De projectielen werden door voorbijgangers gevonden, de ene op de ochtend na de moord, de tweede iets later. De kogels waren van een type dat zwaar genoeg is om door een kogelvrij vest te schieten. In Zweden waren zesduizend van zulke kogels in omloop. Politiediensten in Zweden, de Verenigde Staten en Duitsland meenden dat de dodelijke projectielen vermoedelijk afkomstig waren uit een revolver van het type .357 Magnum,. De politie ging er daarom van uit dat de dader een Smith & Wesson .357 Magnum gebruikte, het in Zweden meest gangbare wapen van dit type. Een vuurwapenfreak die de speurders wilde misleiden zou echter met een paar technische aanpassingen ook een revolver met kaliber .38 voor deze kogels geschikt kunnen maken.
7. De dader was een geoefend schutter.
Een magnumrevolver succesvol hanteren is niet iets voor beginnelingen. Toch was het eerste schot, afgevuurd op amper 10 centimeter van Palmes rug, perfect dodelijk. Het tweede schot, vrijwel direct daarna gericht op Lisbeth Palme, was even scherp gemikt, maar miste alleen doel omdat Lisbeth op dat moment met haar rug draaide. Elk schot met zo’n zware revolver geeft een harde terugslag en alleen een geoefende schutter kan met één hand en binnen twee seconden twee zulke perfect gemikte schoten afleveren. Als de moordenaar niet beroepsmatig met vuurwapens te maken had, dan was hij op zijn minst een getrainde hobbyist.
8. De moordenaar ontsnapte via Tunnelgatan.
De dader rende na de moord de smalle en donkere Tunnelgatan in, langs een aantal bouwketen die de doorgang deels versperden en beklom daarna de trappen naar de twintig meter hoger gelegen straat Malmskillnadsgatan. Volgens de algemeen geaccepteerde lezing stak hij die straat over en vervolgde hij zijn weg via de smalle David Bagares Gata. Daar zou hij zijn gezien door twee voorbijgangers. Het is mogelijk dat hij vervolgens linksaf sloeg en in Regeringsgatan kwam. Ook daar liepen rond die tijd een man en een vrouw. De vrouw verloor een moment het evenwicht en ging van de stoep af, juist op het moment dat een gehaaste man van achteren kwam en op haar botste. Hij liep meteen verder, in noordelijke richting. De keuze voor deze vluchtroute wijst misschien niet op zorgvuldige planning, maar wel op een goede kennis van de omgeving.
9. De moord is door 130 mensen bekend. Eén persoon is veroordeeld, maar die is vrijgesproken.
Amper zes uur na de moord kreeg de politie het eerste telefoontje van een zonderling die beweerde Palme te hebben vermoord. Zo zijn er door de jaren heen 130 geweest. In alle gevallen bleek bij controle dat ze hun bekentenissen hadden verzonnen. Eén man is in 1989 voor de moord veroordeeld, de alcoholist en amfetaminejunkie Christer Pettersson. Dat gebeurde op basis van een omstreden identificatie. Verder ontbrak het aan bewijzen. Er was ook geen motief. Pettersson ging in beroep tegen het vonnis en werd vrijgesproken. De politie heeft niet minder dan 11.000 mensen als verdachte genoteerd, maar niemand meer achter de tralies gekregen.
10. Het is een van de grootste moorddossiers van de wereld.
De Zweden lijken soms welhaast trots op hun “nationale moord”, zoals ze het misdrijf noemen, en schrijven steevast over “het grootste moordonderzoek ter wereld”. Helemaal waar is dat niet. Het is zo goed als zeker dat de moord op Kennedy en het onderzoek naar de Bende van Nijvel nog meer papier hebben verslonden. Maar de zaak-Palme behoort wel tot de wereldtop. Inmiddels wordt er gesproken van zo’n vierduizend ordners met onderzoeksmateriaal, verdeeld over boekenplanken met een totale lengte van bijna 250 meter. Geen mens ter wereld die de tijd heeft om alle bladzijden te tellen, laat staan te lezen. Nog elk jaar komen er vijftig tot driehonderd tips binnen bij de politie. En toch is het feitenmateriaal ook dertig jaar later schrikbarend dun.