De Moord op Olof Palme

DNA-onderzoek in moordzaak Palme

Het politieteam dat de moord op Olof Palme onderzoekt, heeft in maart enkele DNA-stalen voor analyse doorgestuurd naar het Zweeds forensisch laboratorium. Dat heeft de chef van de afdeling forensische genetica gemeld aan de krant Aftonbladet. Een maand eerder maakt openbaar aanklager Krister Petersson bekend voor 1 juli van dit jaar met een antwoord te komen op de vraag wie in 1986 Palme doodschoot.

Van wie de DNA-stalen afkomstig zijn, is vooralsnog geheim. Aftonbladet en een andere krant, Expressen, menen echter te weten dat het om DNA gaat van familieleden van Stig Engström. Deze zogenoemde Skandiaman meldde zich daags na afloop van de moord als getuige. Volgens sommige Zweedse journalisten geldt hij als de voornaamste verdachte van de moord. Anderen zijn daarvan minder overtuigd. Engström overleed in 2000.

DNA-sporen van getuige… of dader?

Als de speurders DNA-onderzoek doen, hebben ze iets om te vergelijken. Er is dus DNA beschikbaar van een getuige of zelfs de dader, iets wat tot dusver niet bekend was. In 1986 was DNA-onderzoek nog niet mogelijk. Wellicht zijn er met moderne technieken alsnog DNA-sporen gevonden op de kledij van Olof Palme. De dader zou Palme bij de schouder hebben vastgepakt. Ook kan het zijn dat het moordwapen is opgedoken, en dat daar DNA op zit, misschien van de schutter.

Mocht er inderdaad DNA van familie van Engström zijn opgevraagd, dan wil dit niet automatisch zeggen dat de Skandiaman de hoofdverdachte is. Engström beweerde destijds te hebben geholpen bij reanimatiepogingen van Palme. Als zijn DNA op de kleding van Palme zit, kan dit dus ook betekenen dat hij hierover altijd de waarheid heeft gesproken, iets wat in de media de laatste jaren sterk werd betwijfeld.

Daarnaast is de timing van het DNA-onderzoek er een indicatie voor dat de politie Engström vooral wil afvoeren van het lijstje verdachten. Aanklager Petersson zei een maand eerder te weten een oplossing van het moordraadsel te kunnen geven. Dat betekent dat hij toen al sterke bewijzen in handen had. Het is onwaarschijnlijk dat hij pas daarna DNA-onderzoek doet naar de hoofdverdachte. Mogelijk wil Petersson zich enkel indekken tegen eventuele verwijten dat hij het spoor naar de Skandiaman onvoldoende heeft onderzocht.

Christer Andersson blijft verdacht

Wanneer Engström de dader niet is, versterkt dit het vermoeden dat de politie eindelijk technisch bewijs heeft om de eenzaat Christer Andersson aan de moord te koppelen. Deze staat intern al 25 jaar hoog op het lijstje van verdachten.

Andersson bezat een revolver van het type waarmee Palme werd vermoord. Dat wapen verdween voor het kon worden onderzocht. In 2008 beroofde Andersson zich op 56-jarige leeftijd van het leven, toen de politie op zijn deur bonkte. De agenten waren opgeroepen door zijn broer. Die maakte zich zorgen omdat Christer zwaar depressief was.

Intussen wordt Andersson ook door criminoloog, mediafiguur en thrillerschrijver Leif GW Persson als de meest logische kandidaat gezien. Dat is om meerdere redenen opmerkelijk. Persson hing tot voor kort een andere hypothese aan. Hij dacht aan een samenzwering van enkele lieden uit kringen van politie en veiligheidsdienst. In februari, direct na de aankondiging van Petersson, meende hij dat de moord toch een eenmansactie was. In Engström als dader geloofde hij niet. Van Persson wordt gezegd dat hij nauwe banden heeft met onderzoeksleider Petersson, en mogelijk over inside information beschikt.

 

Deel dit artikel
Translate »