Fake news is niets nieuws. In de berichtgeving over de moord op Olof Palme zijn leugens, halve waarheden en van de pot gerukte speculaties al jaren aan de orde van de dag. Dat is de strekking van een nieuw boek van de Deense schrijver Paul Smith.
Palmemordet. Historier & gøglebilleder fra en postfaktuel verden (De moord op Palme. Verhalen en leuke plaatjes uit een postfactuele wereld) fileert een hele reeks Deense en Zweedse publicaties die verschenen op of rond de dertigste verjaardag van de onopgeloste moord. Zowel journalisten als zogenaamde experts bleken ruimschoots bekende feiten over de moord te negeren. In plaats daarvan poneerden ze verdraaiingen, verzinsels en geruchten om eigen (samenzwerings)theorieën in leven te houden.
Smith gelooft niet dat Palme slachtoffer werd van een complot. Veel feiten wijzen immers in de richting van Christer Andersson, een eenzaat en vuurwapenfreak die de dag voor de moord een grote som geld verloor aan de beurs. Dat was het gevolg van een regeringsbesluit om de btw op effectenhandel te verdubbelen. Andersson pleegde in 2008 zelfmoord.
De muisstille Zweedse media
Smith was in 2012 de eerste die Andersson publiekelijk bij naam noemde. Het profiel van de schietgrage beursspeculant kwam nochtans al eind jaren negentig in de openbaarheid via een parlementaire onderzoekscommissie. De krant Aftonbladet wist de man toen (anoniem) te interviewen, maar verder bleven de Zweedse media muisstil. In plaats daarvan cultiveerden ze in de jaren die volgden de wildste complottheorieën. Televisiejournalist Lars Borgnäs, wiens werk door Smith tot pulp wordt vermalen, kreeg voor zijn conspiratorische reportages zelfs een prestigieuze prijs, ondanks dat hij feiten die zijn opvattingen onderuithaalden verzweeg of verdraaide.
De politie bleef ook stil als het over Andersson ging. Pas bij een persconferentie in februari 2016 noemde de recherche plotseling zijn naam en gaf ze een boel achtergrondinformatie prijs. Hoewel er toen een paar Zweedse journalisten wakker schoten, viel de berichtgeving over Andersson in het niet bij de aandacht die er was voor andere sporen. Het woord “spoor” moet trouwens met een korrel zout worden genomen. Smith laat in zijn boek zien dat het over theorieën gaat die nauwelijks enige binding hebben met de feiten over de moord, en er zelden echt sporen waren.
Vakwerkhuis vs. zandkastelen
Smith, historicus en filosoof van opleiding, heeft in Denemarken naam gemaakt als satiricus. Zijn pen is ook in zijn nieuwe, vierde (!) boek over Palme vlijmscherp. De Zweedse media zullen zijn redeneringen andermaal graag uit de weg gaan, al was het maar om gezichtsverlies te voorkomen. Maar het solide betoog van Smith staat als een degelijk vakwerkhuis in tegenstelling tot de zandkastelen die zijn Zweedse collega’s de voorbije 31 jaar bouwden.
In een van de hoofdstukken verwijst Smith naar mijn boek over de moord op Palme. Hij citeert uit een mail die ik hem stuurde. Daarin gaf ik een uitleg voor een aantal paradoxen in verklaringen van ooggetuigen die Palme op zijn wandeling naar de moordplaats zagen. Juist de schijnbare tegenstrijdigheden in deze observaties worden door complotdenkers gebruikt om hun theorieën te voeden. Mijn hypothese, die door Smith wordt onderschreven, laat zien dat de getuigenverklaringen in werkelijkheid niet tegenstrijdig hoeven te zijn, maar zelfs perfect in elkaar kunnen vallen.
Het boek van Paul Smith is alleen in het Deens verkrijgbaar. Wie Noors of Zweeds kent, zal met Deens weinig moeite hebben.