De Moord op Olof Palme

Moord op Olof Palme: een inleiding

De moord op Olof Palme is de enige, formeel onopgeloste moord op een Europees toppoliticus in de twintigste eeuw. Het onderzoek werd in juni 2020 na 34 jaar officieel stopgezet, omdat de man die de Zweedse justitie als hoofdverdachte zag, overleden is. Een korte samenvatting van de gebeurtenissen op en na 28 februari 1986.

Olof Palme

Olof Palme in zijn jonge jaren. Foto: Folke Hellberg

Wat begon als een gewone, niet al te drukke werkdag, eindigde in een drama. De Zweedse premier Olof Palme startte vrijdag 28 februari 1986 met een partijtje tennis in de koninklijke tennishallen van Stockholm. Eenmaal op kantoor ontving hij onder meer de ambassadeur van Irak, een gesprek dat hem volgens collega’s slecht stemde. ‘s Middags werd hij voor het laatst geïnterviewd en gefotografeerd. Hij weigerde om voor het raam te poseren, schijnbaar omdat hij dat onveilig vond.

Na zessen wandelde hij, zonder lijfwacht, naar huis. Met zijn vrouw Lisbeth besprak hij wat ze die vrije avond zouden doen. Ze besloten naar de bioscoop Grand te gaan die “Bröderna Mozart” vertoonde. Daar ontmoetten ze een van hun zonen, Mårten, en zijn vriendin. De film was kort na elven afgelopen.

Hoewel het koud was en de premier zijn bodyguards al vroeg op de dag vrijaf had gegeven, besloten de Palmes wandelend naar huis te gaan. Op de hoek van de boulevard Sveavägen en de zijstraat Tunnelgatan dook, om 23.21 uur, een man achter ze op. Hij schoot de premier in de rug. Olof was op slag dood. Ook vuurde hij op Lisbeth, maar zij liep geen ernstige verwondingen op. De moordenaar verdween via een trap die een nabijgelegen heuvelrug op voert.

Rampzalig moordonderzoek

De moord verlamde Zweden. De politie was niet voorbereid op een misdrijf als dit. De moordenaar kreeg alle ruimte om zich uit de voeten te maken. Meer dan twintig mensen zagen (een deel van) de gebeurtenissen, maar niemand kon een duidelijk signalement van de dader geven.

Moord op Olof Palme

De plaats van de moord, met de bloedplas. Foto: Rijkspolitie Zweden

Uit getuigenverklaringen kwam wel naar voren dat bij de Grand-bioscoop een mysterieuze man had rondgehangen die een opvallende belangstelling had voor Palme en die zich vanwege het gebrek aan lijfwachten ongehinderd kon bewegen. Deze zogenoemde Grandman werd als mogelijke dader gezien. Het was echter onzeker of hij de Palmes tot aan de plaats van de moord was gevolgd.

Het onderzoek naar het meest geruchtmakende misdrijf in de Zweedse geschiedenis verliep rampzalig. Er werden compositiefoto’s verspreid van mannen die waarschijnlijk niets met de moord te maken hadden. Een oproep naar aanleiding van een anonieme brief leidde tot een stroom tips van mensen die meenden verdachte figuren met walkie-talkies in de buurt van de moordplaats te hebben gezien.

Een man die in een café haatdragende opmerkingen over Palme had gemaakt, werd opgepakt op verdenking van de moord. De rechter liet hem gaan toen hij vaststelde dat de recherche had gemanipuleerd met de bewijsvoering.

Eerst Koerden, dan een alcoholist

Onderzoeksleider Hans Holmér, die nooit eerder een moordzaak had geleid, beeldde zich in dat de Koerdische afscheidingsbeweging PKK achter de moord zat. Een half jaar lang legde de politie al het overige speurwerk stil om zich op de PKK te concentreren. Maar er waren nooit serieuze bewijzen voor betrokkenheid van de Koerden.

Hoewel dit Holmér zijn job kostte, ging hij in het geniep verder met zijn PKK-onderzoek, aan de zijde van de beruchte sociaaldemocratische spin doctor Ebbe Carlsson en met steun van de minister van justitie. Dit leidde in 1988 tot een van de grootste politieke schandalen in de Zweedse geschiedenis.

Op dat moment besloot de politie alle aandacht te richten op Christer Pettersson, een alcoholist en druggebruiker die op de avond van de moord in de buurt van de moordplaats had rondgehangen. Maar opnieuw waren de bewijzen zwak en maakte de recherche zich schuldig aan manipulatie van getuigen. Pettersson werd in 1989 veroordeeld voor de moord, op basis van een omstreden identificatie door Lisbeth Palme, maar in hoger beroep vrijgesproken.

Extreem-rechtse politie

Christer Pettersson

Christer Pettersson (midden). Foto: Rijkspolitie Zweden

Omdat de politie haast consequent de verkeerde sporen volgde, vermoedden steeds meer mensen dat het korps zelf bij de moord betrokken was. Bij de Stockholmse politie bleken immers nogal wat mensen met extreem-rechtse sympathieën te werken. Gaandeweg doken verhalen op over verdachte gedragingen van politiemannen op de avond van de moord. Een structureel onderzoek naar de eventuele betrokkenheid van politiemensen is er echter nooit geweest, ondanks de aanbevelingen van een parlementaire enquêtecommissie.

De moord heeft door de mislukking van het officiële onderzoek tot een wildgroei aan speculaties geleid, met vaak waanzinnige samenzweringstheorieën. Zuid-Afrika is als opdrachtgever genoemd, maar ook Irak, de CIA, wapenfabrikant Bofors, een figuur die iets met de Bende van Nijvel te maken zou hebben, en zelfs de uitvinder van de kartonnen drankverpakking. Vrijwel al die hypotheses zijn uit de lucht gegrepen maar leidden wel tot kostbare onderzoeksdaden.

Engström en Andersson

Er zijn goede redenen om aan te nemen dat Palme niet door samenzweerders is vermoord, maar door een eenling. Het gedrag van de dader, de keuze van het wapen en het feit dat Palme’s bioscoopbezoek onaangekondigd was (en de misdaad dus niet lang van tevoren kon zijn beraamd) springen hierbij in het oog.

In juni 2020 wijst de Zweedse hoofdaanklager Krister Petersson de zogenoemde Skandiaman aan als hoofdverdachte. Dit is de bijnaam van de in 2000 overleden grafisch ontwerper Stig Engström. Deze man wordt lang gezien als getuige, maar justitie sluit na een analyse van zijn verklaringen niet uit dat hij in werkelijkheid de dader is. Omdat hij niet meer leeft, is verhoor onmogelijk. Petersson trekt hierop de stekker uit het onderzoek.

Insiders in het onderzoek, onder wie vooraanstaande profilers en vroegere rechercheurs uit het onderzoeksteam, menen daarentegen dat de eveneens overleden Christer Andersson de meest waarschijnlijke dader is. Hij kwam in de jaren negentig in beeld, omdat hij ten tijde van de moord een revolver bezat van hetzelfde type als het moordwapen. Hij had ook een motief én de gelegenheid. Het boek De vermoedelijke moordenaar van Olof Palme gaat uitgebreid in op de verdenkingen tegen zowel Andersson als Engström.

Controversieel politicus

Olof Palme, die 59 werd, was een van de bekendste politici van zijn generatie. Hij werd beroemd als voorvechter van ontwapening, als tegenstander van apartheid en als de belangrijkste westerse criticus van het Amerikaanse optreden in Vietnam. Dat maakte hem geliefd, maar ook controversieel. Conservatieve krachten in Zweden verweten hem dat hij zijn land aan de Sovjet-Unie wilde “verkopen”. Ook zijn felle, “on-Zweedse” debatstijl viel niet goed in eigen land.

Deze website volgt recente ontwikkelingen en bespreekt waar het onderzoek misliep. Wie meer wil weten over de diverse sporen vindt ze, overzichtelijk besproken en kritisch tegen het licht gehouden, in dit boek.

 

Deel dit artikel

Laat een reactie achter

Translate »