De Moord op Olof Palme

Nee, het was niet de Skandiaman

De moord op Olof Palme is in Zweden verworden tot een vervolgverhaal dat kranten en boeken verkoopt. En in vervolgverhalen spelen feiten geen rol. Neem nu de bewering dat Stig Engström alias de Skandiaman de dader was. De Zweedse pers lijkt er zowat van overtuigd. Recentelijk haalden journalisten zelfs Mårten Palme, zoon van, en getuige Lars Jeppsson van stal om de intussen overleden Engström tot dader te bombarderen.

Een boek over de zogenaamde nieuwe hoofdverdachte verkoopt intussen als zoete broodjes. Maar helaas, de verdenkingen ruiken nog steeds als gebakken lucht.

Een getuige met fantasie

Moordplaats Olof Palme

Engström werkte in het gebouw waar de bloemen voor liggen. Foto: Rijkspolitie Zweden

Stig Engström werkte als reclameman bij verzekeraar Skandia. Premier Olof Palme werd op 28 februari 1986 haast voor de deur van dat bedrijf doodgeschoten. Engström, die op deze avond overwerkte, wierp zich nadien op als getuige in de media. HIj liet zich maar wat graag interviewen. Engström zou als een van de eersten bij Olof en zijn vrouw Lisbeth zijn geweest. Maar zijn getuigenissen, die allengs fantastischer gingen klinken, kwamen nauwelijks overeen met andere waarnemingen, terwijl hijzelf vagelijk leek op de dader.

Journalist Thomas Pettersson van het Zweedse blad Filter groef diep in het leven van Engström. Hij concludeerde dat de Skandiaman zelf de trekker had overgehaald. Daarmee was Pettersson niet de eerste trouwens. Eerder was er Lars Larsson die hierover een boek schreef. Maar zoals ik in een eerdere blogpost aangaf, is de bewijsvoering van beide schrijvers pover.

De Skandiaman ontmaskerd?

Pettersson heeft zijn theorie nu verbouwd tot een compleet boek. Daarin komt Mårten Palme aan het woord. Hij bezocht op de avond van de moord dezelfde bioscoop als zijn ouders. Toen ze buiten de Grand-bioscoop afscheid namen, amper tien minuten voor de moord, zag Mårten enkele meters verder een man die in een donkere etalage stond te kijken. Diens beschrijving kwam overeen met die van de zogeheten Grandman, een mysterieuze figuur die door meerdere getuigen rond de bioscoop is gezien. Het signalement van de Grandman past op die van de moordenaar.

*** Onderstaande video toont Engström in een verslag van het Zweedse tv-journaal van april 1986.  Het artikel gaat verder onder de video. ***

Mårten Palme zegt nu dat Stig Engström leek op de persoon die hij zag bij de Grand. “Vooral vanwege de kleding, de bril en de pet.” En het klopt dat Mårten in zijn getuigenverklaring van 1 maart 1986 spreekt over een man met een lange donkere jas, een bril met een stalen montuur en een pet. Hij zegt niet letterlijk dat Engström daarmee ook de dader is, al suggereren de Zweedse kranten dat wel. Mårten constateert alleen dat het signalement van Engström overeenkomt met zijn eigen eerste getuigenis.

Expressen pakt ook uit met Lars Jeppsson, nog een getuige uit de moordnacht. Jeppsson achtervolgde de dader kort na de moord en zag hem ook (heel even) van dichtbij. Volgens Expressen wijst hij nu Engström als de dader aan. Opnieuw wat kort door de bocht, want Jeppsson is er, zoals Palme, niet zéker van dat hij Engström heeft gezien. Maar op basis van de beschrijving is het volgens hem wel goed mogelijk. Engström was even groot en breed als de man die hij achterna rende.

Een man van 52

Stig Engström

Engström begin 1986.

In alle euforie, of uit louter scoringsdrang, gaan de Zweedse media voorbij aan enkele cruciale elementen. Mårten Palme meende in 1986 een man van ongeveer 40 jaar te hebben gezien. Lars Jeppsson sprak van een man tussen 35 en 40. En ze waren niet alleen. Vrijwel alle getuigen, toch enkele tientallen, die de Grandman en de dader zagen, spraken telkens van iemand tussen 35 en 40. Leeftijd is soms moeilijk te schatten, zeker in het donker, maar Engström was op de avond van de moord 52 jaar en zag er beslist niet 15 jaar jonger uit, ook niet met pet.

Wat ook vergeten wordt: hoe kan Engström rond 23.10 uur bij de Grand-bioscoop hebben rondgehangen en daarna Palme tot aan de moord om 23.21 uur hebben achtervolgd, als zowel zijn stempelkaart als het bewakingspersoneel van Skandia aangeven dat hij om 23.19 uur nog op zijn werk was, 350 meter van de bioscoop vandaan?

Thomas Pettersson denkt dat het kan, als de achtervolger eigenlijk een toevallige voorbijganger was geweest, en wanneer Engström snel op en neer was gelopen en een uitgang aan de achterkant van zijn kantoor had benut om ongezien buiten en binnen te gaan. Het afstempelen en zijn praatje met de bewaking bij het weer verlaten van het gebouw aan de voorkant zouden als alibi hebben kunnen dienen.

Maar met die theorie is een probleem: Engström zou het hele stuk langs de drukke Sveavägen moeten hebben gerend om het binnen die tijd te halen, en dat zou toch iemand moeten zijn opgevallen. Waarbij dan nog de vraag is hoe hij kon weten dat Olof Palme langs het Skandia-gebouw zou wandelen. Palme was zich daarvan zelf niet bewust tot een minuut of twee voor zijn dood. De premier was zijn wandeling begonnen aan de overkant en slechts afgeweken omdat zijn vrouw in een etalage wilde kijken.

De andere Christer

Er is nog een detail. In 1988 meende Mårten Palme dat een andere man, de gewelddadige zuipschuit Christer Pettersson, op de Grandman leek. En deze Christer Pettersson leek totaal niet op Stig Engström.

Er was wel een andere man die aan het signalement van zowel de Grandman als de moordenaar voldeed, 33 jaar oud was en een (nadien spoorloos verdwenen) revolver bezat van het type waarmee Palme werd gedood. Daarover zwijgen de Zweedse kranten als vanouds. Het levensverhaal van de einzelgänger Christer Andersson is nu eenmaal minder spectaculair dan de theorie dat een bol burgermannetje via tv-optredens de hele natie tot in zijn graf voor de gek hield.

Deel dit artikel
Translate »