Amerikaanse professor ontmaskerde moordenaar van Olof Palme
Hoe zou het zijn met het onderzoek naar de moord op Olof Palme? De dertigste verjaardag van Zwedens beroemdste onopgeloste misdaad werd op 28 februari 2016 “gevierd” met een grote persconferentie en overweldigende media-aandacht. En daarna? Er kwam een nieuwe onderzoeksleider, maar groot nieuws bleef uit. Laat ik daarom iets naar buiten brengen wat de Zweedse media, en dus ook de Zweden zelf, al die jaren gemist hebben: een Amerikaanse wetenschapper vertelde Zweedse parlementariërs twintig jaar geleden al in welke richting ze de dader moesten zoeken. En diezelfde professor koppelde er later zelfs een naam aan.
In 1998 schreef de Amerikaanse professor James W. Clarke een vertrouwelijke, 16 pagina’s tellende memo voor de Zweedse parlementaire onderzoekscommissie die het onderzoek naar de moord op Palme onder de loep nam. De Zweedse premier was op dat moment twaalf jaar dood. Er was ooit iemand voor de moord veroordeeld, de draaideurcrimineel Christer Pettersson, maar die was in hoger beroep vrijgesproken. Terecht, want harde bewijzen tegen hem ontbraken. Wie het dan wel gedaan had? Een duizelingwekkend aantal complottheorieën deed de ronde, maar geen enkele kon aan de dader worden gekoppeld.
Expert in politieke moorden
De parlementariërs wilden daarom de mening horen van professor Clarke. Die man was niet de eerste de beste. In 1982 publiceerde Clarke het boek American assassins: the darker side of politics dat hem lanceerde als dé Amerikaanse expert op het gebied van politieke moorden. Clarke bestudeerde door de jaren heen het leven van achttien mensen die een poging hadden gedaan om een vooraanstaand Amerikaans politicus te vermoorden. Hij concludeerde dat in de VS alleen president Lincoln het slachtoffer was geworden van een complot, en wellicht ook Martin Luther King. Slechts in enkele gevallen bleek de dader politieke motieven te hebben.
American assassins: the darker side of politics geldt intussen als een standaardwerk op zijn gebied. De typeringen die Clarke in het boek gaf blijken ook vandaag nog van toepassing op moordenaars die het gemunt hebben op publieke figuren.
In zijn vertrouwelijke memo voor de onderzoekscommissie-Palme onderschreef Clarke de eerdere conclusies van twee Zweedse profilers. Die meenden dat de moordenaar van Olof Palme alleen handelde en dat zijn modus operandi de theorie van een samenzwering tegensprak. Clarke achtte de kans het grootst dat de dader een man was met een persoonlijkheidsstoornis die een politicus, in dit geval Palme, uitgekozen had als zondebok voor zijn eigen problemen. Een dergelijke typering was ook van toepassing op veel van de daders die hij in de VS bestudeerde. (meer…)