Dat de ontspoorde beursspeculant Christer Andersson hoog op het verdachtenlijstje voor de moord op Olof Palme prijkt, zou iedere Zweed al twintig jaar kunnen weten. Het bleek uit het eindrapport van de parlementaire onderzoekscommissie dat in 1999 verscheen. Maar de pers gaf en geeft liever ruchtbaarheid aan spectaculaire, maar ongeloofwaardige complottheorieën. Waarom eigenlijk?
Een uitzending van Efterlyst, de Zweedse tegenhanger van Opsporing Verzocht en Faroek, was de uitzondering die de regel bevestigde. Op 25 februari 2011, een kwart eeuw na de moord op Olof Palme, pakte het programma uit met het “onbekende spoor” dat leidde naar een man die “volgens enkele van de beste rechercheurs van Zweden” de echte moordenaar zou kunnen zijn. In Efterlyst wordt hij C genoemd.
Uitzending met Nederlandse ondertitels
Het was inderdaad een nogal onbekend spoor op dat moment. In 1999 had alleen de krant Aftonbladet heel even serieus aandacht aan Andersson besteed. Tot vandaag is hij echter de enige verdachte van wie we zeker weten dat hij de gelegenheid had, het juiste wapen en een motief bezat.
Ik heb de uitzending van Efterlyst ondertiteld, zie hieronder. Naast presentator Hasse Aro komen de toenmalige onderzoeksleider Stig Edqvist en de vroegere rechercheur Tommy Lindström aan het woord. Hoewel er veel meer is dat Andersson verdacht maakt dan de uitzending aangeeft, maakt Efterlyst al aardig duidelijk dat “C” een serieus te nemen kandidaat-moordenaar is. En dat complotten in dit geval vergezocht zijn.
Het buikgevoel van GW
Efterlyst was een programma van de commerciële televisie. Voordat Lindström eraan ging meewerken, speelde Leif GW Persson de rol van “expert” in deze show. Met zijn eeuwig vermoeide spreekstijl, houthakkershemden en algemeen slodderige voorkomen is Persson een fenomeen in Zweden: criminoloog, thrillerschrijver, maar vooral een mediafiguur dat nooit te beroerd is om ergens zijn mening over te verkondigen, ondertussen wat snus (Zweeds tabaksproduct) onder zijn bovenlip stekend.
Persson stapte in 2010 over naar de staatszender SVT en maakte daar Veckans Brott, een concurrent van Efterlyst. De uitzending van Veckans Brott over de moord op Palme in dezelfde week als de Efterlyst-aflevering over Christer Andersson maakte in Zweden veel meer los. Daarin ontvouwde Persson, in de hem typerende stijl, zijn eigen theorie over een kleine dadergroep met contacten binnen politie en leger. Een hypothese die door geen enkel feit wordt ondersteund, behalve dan het indrukwekkende buikgevoel van GW. Maar het sloeg aan. En dat illustreerde meteen waarom de Zweedse pers ook vandaag zo weinig aandacht besteedt aan de verdenkingen tegen Christer Andersson.
Goede televisie en sappige anekdotes
In de berichtgeving over de moord op Olof Palme gaat het al lang niet meer over feiten of de waarheid, maar om een concurrentieslag: de macht in het medialandschap, en (voor individuele journalisten) het behoud van werk. De twee populairste kranten van Zweden, Aftonbladet en Expressen, zijn nietsontziende tabloids die elkaar telkens de loef proberen af te steken met sensationele “onthullingen”. De vraag of ze ergens op gebaseerd zijn, is irrelevant. Zolang het verhaal maar opwindend genoeg is om te scoren, maakt het weinig uit of het een hoog waarheidsgehalte heeft. De ratio is voor na het werk.
Beide kranten zijn, evenals meerdere tv-zenders, jarenlang de draaideurcrimineel Christer Pettersson blijven presenteren als moordenaar van Palme, ondanks zijn vrijspraak door de hoogste Zweedse rechtbank wegens gebrek aan bewijs. De brutale, maar intelligente en niet helemaal onsympathieke schavuit Pettersson leverde altijd goede televisie en sappige anekdotes op. Hij liet zich zelfs betalen om alsnog tegenover de media de moord te bekennen (en weer te ontkennen). En dat was ergens begrijpelijk, want op een gewone job kon hij als “Palme-moordenaar” natuurlijk niet meer rekenen.
Het buitenland praat na
De buitenlandse pers, bij wie de kennis over de moord op Palme kleiner is, neemt de spektakelstukken uit Zweden graag over, als de stampei maar groot genoeg is. Het helpt als er een bekende naam aan hangt, zoals in 2018 met de fake-verhalen over Stieg Larsson die de moord zou hebben opgelost. Dan wil elk medium een graantje meepikken, zich onbewust van het feit dat het larie verspreidt.
Ook de beeldvorming over de moord in het buitenland is hierdoor vertekend. Alleen in Denemarken, dank zij de vasthoudende schrijver Paul Smith, en in Nederland en Vlaanderen, via auteur dezes, is in de mainstreampers over Christer Andersson gepubliceerd. Al valt dat in het niet bij de aandacht die de Stieg Larsson-fantasieën krijgen.
De buurman als moordenaar
Het verhaal van Christer Andersson als hoofdverdachte ontbeert elke vorm van sensatie: een onaangename eenzaat, met als enige bezigheden speculeren op de beurs en schieten met revolvers en jachtgeweren, bij wie na een zware financiële tegenvaller de stoppen doorsloegen toen hij bij toeval Olof Palme ontmoette. Iemand die een zondebok zocht voor zijn eigen gevoel van mislukking, en die ongetwijfeld werd opgejut door de media. In de jaren zeventig en tachtig schilderde de pers Palme hetzij als halfgod af, hetzij als baarlijke duivel. Polarisering is niet iets van vandaag.
Eigenlijk is de hypothese dat Palme werd vermoord door een kleurloze figuur als Andersson verontrustender dan een geheime, politiek geïnspireerde samenzwering. De politieke smaak verandert met het seizoen en politici kiezen geregeld een ander doelwit, maar Anderssons zullen er altijd zijn.
Dat weten ze in Zweden, want ook minister Anna Lindh werd in 2003 slachtoffer van een instabiele geest die haar plots tegen het lijf liep. Zulke verhalen, over potentiële moordenaars die gewoon naast ons wonen, zijn echter onprettig en verkopen niet. Dan liever de mythe van het grote complot in stand houden, en sensatie en celebrities voorrang geven boven waarheidsvinding. Forza fake news.
Maar zo dragen de media wel een steentje bij aan een herhaling van dit soort moorden.