De Moord op Olof Palme

Was de Palme-moordverdachte wel op de plaats delict?

Vooraanstaande rechercheurs en profilers zijn ervan overtuigd dat Christer Andersson hoofdverdachte nummer 1 is van de moord op Olof Palme, “en daarna komt er niemand”, zoals psychiater Ulf Åsgård het uitdrukte. Critici menen dat hij niet gekoppeld kan worden aan de plaats delict. Volgens de veelgeciteerde journalist Gunnar Wall is dat de zwakke plek in de theorie dat de failliete beursspeculant de trekker overhaalde.

Hoe zwak is die plek werkelijk?

Christer Andersson in 1982.

Olof Palme werd midden op straat doodgeschoten, na een bioscoopbezoek op vrijdagavond 28 februari 1986. De politie noteerde in de weken erna alle namen van de mensen die op dat moment of kort erna op de plaats delict aanwezig waren. Behalve van één persoon: de moordenaar.

Als mensen het spoor-Andersson nu wegwuiven, is dat omdat Christer niet is herkend als iemand die aanwezig was op de plek van de moord. Dat zou een sterk argument zijn als getuigen met Andersson waren geconfronteerd, hetzij in levenden lijve, hetzij via een foto of video. Maar… dat was nooit het geval. Geen enkele getuige is door de politie ooit gevraagd of hij of zij Andersson die avond had gezien. Het is nu te lang geleden om dit alsnog te doen.

Feitelijk kan je dus niet zeggen dat Andersson door geen enkele getuige is herkend. Daarvoor moet je een getuige eerst ernaar vragen. Hij was geen lokale beroemdheid waar mensen spontaan mee op de proppen kwamen. Er is ook niemand die zegt dat hij zeker niet op de dader leek.

De kans op een identificatie is enkel verkeken. Maar dat pleit Andersson niet vrij. Voor wat het waard is: politiemensen die hem wél troffen en familieleden van Christer, beweren dat hij perfect beantwoordde aan het signalement van de dader.

Rechts een foto van Christer Andersson uit 1982. Hierop draagt hij een bril. Andersson had ook contactlenzen. Een familielid van Christer vertelde me dat hij hem vooral met lenzen zag. Sommige getuigen beweerden dat de onbekende man die Palme bij de bioscoop zou hebben bespied, een bril droeg. Er zijn er ook die bij deze man geen bril hadden waargenomen.

Andersson zou aan nyctalopie hebben geleden: een aandoening waarbij je in het donker soms perfect zonder bril ziet, en op goed verlichte plaatsen weer een bril nodig hebt.

Hij was er wel

Je kan Andersson indirect wel aan de plaats delict koppelen.

Nee, we hebben geen keihard bewijs dat hij op 28 februari 1986 om 23.21 uur op de hoek van Tunnelgatan en Sveavägen in Stockholm stond. Maar er zijn genoeg bewijzen dat hij er wel kon zijn, en dat hij er op andere momenten met honderd procent zekerheid was. Hij had zelfs een ongewone belangstelling voor deze plek.

Op het moment van de moord woonde Andersson in Stockholm, op twintig minuten stappen van de plaats delict, alleen in een appartement. Hij zei tegen de politie dat hij op de avond van de moord ziek was en zijn huis niet had verlaten. Dat alibi werd onderuitgehaald door zijn broer. Die beweerde dat Christer hem op of daags voor 28 februari 1986 had geholpen met verhuizen. De broer had geen ziekte opgemerkt. Christer had ook geen dokter bezocht.

Andersson gaf zelf toe dat hij destijds geregeld wandelde langs Sveavägen, de weg waarlangs Palme werd vermoord.

De beste koffie van Stockholm

In de jaren na de moord, en mogelijk al eerder, dronk hij ongeveer twee keer per week koffie in een lunchroom pal tegenover de plek van de moord. Veel mensen hebben een favoriete stek, dus dat lijkt niet bijzonder. Totdat je Anderssons omstandigheden kent. Vanaf de zomer van 1987 woonde hij namelijk buiten Stockholm. Om die koffie te drinken, moest hij telkens een uur reizen. Heen en terug met het openbaar vervoer, want hij bezat geen auto.

Later zou hij op een plek gaan wonen zonder bus- of treinverbinding in de onmiddellijke omgeving, wat nog eens een fikse wandeling aan de reis toevoegde. Toch bleef hij naar Stockholm reizen voor die koffie. Hij had er wat voor over.

Andersson gaf geen reden voor zijn frequente bezoekjes aan Sveavägen. Hij werkte niet, was niet iemand die aan funshopping deed en had nauwelijks sociale contacten. Het personeel van de lunchroom zag hem nooit in gezelschap.

Toen de politie hem schaduwde op 28 februari 1996, precies tien jaar na de moord, bezocht hij Stockholm opnieuw om de lunchroom te bezoeken. Nadat zijn koffie op was, staarde hij buiten enige tijd richting plaats delict, maakte een ommetje richting zijn vroegere appartement, en nam de trein terug naar huis.

Hij gaf het zelfs toe

Christer Andersson is probleemloos te koppelen aan de plaats delict, zelfs al ontbreekt een formele identificatie, maar dat heeft zijn reden, zoals we konden zien. En dan zwijgen we nog over de andere elementen die hem interessant maken als verdachte. Zoals daar zijn:

  • een overduidelijk motief:  een vastgestelde haat jegens Olof Palme
  • een aanleiding: daags voor de moord leed Andersson financieel verlies door een maatregel van de regering-Palme
  • het feit dat hij op de dag van de moord de enige, in Stockholm legale Smith & Wesson bezat die nooit is gecontroleerd omdat het wapen onvindbaar bleek
  • Anderssons ongeloofwaardige verklaring voor die verdwijning
  • Anderssons wisselende en onsamenhangende argumenten waarom hij niet aan het politieonderzoek wilde meewerken
  • een getuige die verklaarde dat Andersson een tijdje voor de moord munitie had gekocht van het ongebruikelijke type waarmee Palme is gedood
  • ‘s mans onderduikgedrag na de moord
  • meerdere familieleden die overtuigd zijn van Christers schuld
  • een psychologisch profiel dat haast helemaal overeenkwam met het daderprofiel.

En er is nog veel meer dat Andersson verdacht maakt. De vermoedelijke moordenaar van Olof Palme vertelt er alles over.

Deel dit artikel
Translate »